Castratie hond

Een reu kan vanaf 6 maanden gecastreerd worden.
Redenen om uw hond te laten castreren kunnen zijn:

• Sommige reuen kunnen erg dominant zijn ten opzichte van andere honden
• Een reu kan onhoudbaar zijn als er loopse teven in de buurt zijn. Hij kan als het ware het huis afbreken om bij de teef te komen.
• Een reu kan zichzelf aangeleerd hebben om op voorwerpen of mensen te rijen.
• Er zijn kwalen van de prostaat waarbij het beter is om te castreren.
• Een voorhuidontsteking die steeds weer terugkomt.

Wordt de hond slomer?

Een castratie is wat betreft het afremmen van de dominantie niet 100 % effectief. Het kan ook gedeeltelijk aangeleerd gedrag zijn. Er is wel een grote kans dat de reu door de castratie rustiger wordt. Mensen zijn wel eens bang dat de hond te rustig wordt. Dit is niet het geval als u na de castratie net zo actief met de hond bezig blijft als daarvoor.

Wordt de reu dikker na de operatie?

Een hond zet na de castratie het voer makkelijker om in vet. Houd dus wel rekening met het soort en de hoeveelheid eten dat je na de castratie aan je hond geeft. Geef een aangepaste voeding of minder eten dan voor de castratie om te voorkomen dat de hond dikker gaat worden.

Hoe gaat een castratie in zijn werk?

U kunt een afspraak maken om uw hond te laten castreren. De ochtend van de operatie brengt u de hond en nemen we hem op. Als hij erg zenuwachtig is, kunt u afspreken om bij de verdovingsinjectie aanwezig te zijn.
Voor de verdoving kijken we uw hond na.
Voor de verdoving voeren we een pre-anaesthetisch onderzoek uit. Dit houdt in dat we eerst naar het hart en de longen luisteren.
Indien alles in orde is, krijgt hij een injectie met narcosemiddel. Wanneer de hond slaapt krijgt hij een antibioticum-injectie en een pijnstiller. Ook wordt dan de huid voor de balzak (scrotum) geschoren en daarna wordt de hond naar de operatiekamer gebracht. Uw hond krijgt een tube in de luchtpijp en we sluiten hem aan op de gasanaesthesie en de bewakingsapparatuur. Het operatieveld wordt gewassen en gedesinfecteerd.

De eigenlijke operatie

De hond wordt met steriele doeken afgedekt. Er wordt een snede in de huid gemaakt. De eerste bal wordt naar voren gedrukt. Hierna wordt de eigenlijke balzak (tunica) ingesneden en wordt de testikel uit de balzak gehaald. De zaadstreng (ductus deferens) en de bloedvaten worden afgebonden en doorgeknipt en de testikel kan worden verwijderd. Dit alles wordt ook bij de tweede bal gedaan. Daarna wordt: de onderhuid in 1 of 2 lagen gesloten en de huid gehecht.
Als alles klaar is worden de oren, tanden en nagels gecontroleerd en indien nodig behandeld. De hond gaat naar de recovery waar hij uitslaapt. Uw lieveling kan dezelfde dag naar huis.

Wakker worden

Na de operatie worden de oren, tanden en nagels gecontroleerd en indien nodig behandeld. Als alles klaar is gaat de hond naar de recovery waar ze kan uitslapen. Uvv lieveling kan dezelfde dag nog naar huis.

Terug thuis

• Als uw hond bij ons behandeld is gaat hij in principe weer wakker mee naar huis, maar kan nog wel wat slomer zijn dan normaal.
• Het is belangrijk dat hij een warme plek heeft waar hij rustig bij kan komen.
• Ga in het begin regelmatig kort en aangelijnd met uw hond naar buiten zodat hij zijn behoeftes kan doen. Maak de eerste dagen geen lange wandelingen.
• Geef in principe geen voer de avond na de ingreep. Wel mag hij kleine beetjes drinken. Als hij wel wat wil eten, geef dan kleine beetjes en blijf in de buurt, dit voor het geval dat hij moet braken.
• De dag na de ingreep moet uw hond weer willen eten.
• De week na de ingreep moet u uw hond alleen aan de lijn uitlaten, wel regelmatig, maar niet te lang achter elkaar. Probeer spelen en springen te voorkomen in verband met de wondgenezing.
• Houdt er rekening mee dat een reu na castratie nog een aantal weken vruchtbaar kan zijn!

Hechtingen

Na 10 dagen mogen de hechtingen verwijderd worden.
Indien uw hond veel aan de hechtingen likt of bijt, vraag ons dan naar een kraag.

Waar moet u op letten?

• De hond moet de eerste dag na de ingreep weer willen drinken en eten. Doet hij dit niet, dan kunt u zelf de temperatuur opmeten, deze behoort tussen de 38.0 en 39.0ºC te zijn. Bij verhoging moet u contact met ons opnemen.
• De wond moet er goed uit blijven zien. Wat rood wondvocht is niet onrustbarend. Ook enige zwelling van de wond komt regelmatig voor. Echter indien de wond gaat ontsteken, dan moet u bij ons ter controle komen.